Vertaling van badgering
Inhoud:
Engels
Nederlands
badgering, bedevilment, torment, worrying {zn.}
pesterij
badgering, bedevilment, torment, worrying {zn.}
Tantaluskwelling
badgering, bedevilment, torment, worrying {zn.}
gesar
getreiter
treiterij
getreiter
treiterij
to molest, to badger {ww.}
molesteren
to carp at, to haze, to quibble, to cavil at, to badger, to bait {ww.}
vitten
muggeziften
haarkloven
het lastig maken
bedillen
muggeziften
haarkloven
het lastig maken
bedillen
to badger, to beleaguer, to bug, to pester, to tease {ww.}
pesten
negeren
nijdassen
koeioneren
judassen
jennen
negeren
nijdassen
koeioneren
judassen
jennen
to badger {ww.}
kieskauwen