Vertaling van baffled
Inhoud:
Engels
Nederlands
to bother, to disturb, to hinder, to trouble, to annoy, to encumber, to hassle, to irritate, to inconvenience, to hamper, to baffle {ww.}
I baffled
you baffled
he/she/it baffled
ik stoorde
jij stoorde
hij/zij/het stoorde
» meer vervoegingen van storen
Do not disturb.
Niet storen.
Nothing will hinder her study.
Niets zal haar studie hinderen.
to confuse, to puzzle, to bemuse, to bewilder, to perplex, to abash, to addle, to disarrange, to disarray, to baffle {ww.}
verwisselen
van zijn stuk brengen
verwarren
dooreenhalen
van zijn stuk brengen
verwarren
dooreenhalen
I baffled
you baffled
he/she/it baffled
ik verwisselde
jij verwisselde
hij/zij/het verwisselde
» meer vervoegingen van verwisselen
at sea, baffled, befuddled, bemused, bewildered, confounded, confused, lost, mazed, mixed-up {bn.}
stomverbaasd
perplex
sprakeloos
stomverwonderd
stupéfait
verbluft
verbouwereerd
perplex
sprakeloos
stomverwonderd
stupéfait
verbluft
verbouwereerd
to baffle, to bilk, to cross, to foil, to frustrate, to queer, to scotch, to spoil, to thwart {ww.}
verijdelen
I baffled
you baffled
he/she/it baffled
ik verijdelde
jij verijdelde
hij/zij/het verijdelde
» meer vervoegingen van verijdelen
to baffle, to bilk, to cross, to foil, to frustrate, to queer, to scotch, to spoil, to thwart {ww.}
torpederen
I baffled
you baffled
he/she/it baffled
ik torpedeerde
jij torpedeerde
hij/zij/het torpedeerde
» meer vervoegingen van torpederen
to baffle, to regulate {ww.}
reguleren
I baffled
you baffled
he/she/it baffled
ik reguleerde
jij reguleerde
hij/zij/het reguleerde
» meer vervoegingen van reguleren