Vertaling van bank up
Inhoud:
Engels
Nederlands
to bank {ww.}
bankieren
I bank
you bank
we bank
ik bankier
jij bankiert
wij bankieren
» meer vervoegingen van bankieren
to bank, to deposit {ww.}
deponeren
I bank
you bank
we bank
ik deponeer
jij deponeert
wij deponeren
» meer vervoegingen van deponeren
to bank, to rely, to swear, to trust {ww.}
vertrouwen
rekenen
geloven
steunen
leunen
bouwen
verlaten
betrouwen
rekenen
geloven
steunen
leunen
bouwen
verlaten
betrouwen
I bank
you bank
we bank
ik vertrouw
jij vertrouwt
wij vertrouwen
» meer vervoegingen van vertrouwen
He abused my trust.
Hij heeft mijn vertrouwen misbruikt.
Honestly, I can't trust him.
Eerlijk, ik kan hem niet vertrouwen.
to bank {ww.}
bandstoten
to bank, to rely, to swear, to trust {ww.}
zweren
they bank
he/she/it will bank
they will bank
zij zweren
hij/zij/het zal zweren
zij zult zweren
» meer vervoegingen van zweren
to bank, to rely, to swear, to trust {ww.}
vertrouwen
I bank
you bank
we bank
ik vertrouw
jij vertrouwt
wij vertrouwen
» meer vervoegingen van vertrouwen
I lost my trust in him.
Ik ben mijn vertrouwen in hem verloren.
He's a man you can rely on.
Dat is iemand op wie je kan vertrouwen.