Vertaling van bargain
Inhoud:
Engels
Nederlands
to bargain, to haggle {ww.}
marchanderen
pingelen
afdingen
pingelen
afdingen
I bargain
you bargain
we bargain
ik marchandeer
jij marchandeert
wij marchanderen
» meer vervoegingen van marchanderen
bargain, deal {zn.}
kassakoopje
bargain, buy, steal {zn.}
occasion
voordeelaanbieding
opsteker
reclame-aanbieding
seizoenaanbieding
meenemer
meenemertje
koopje
gunstkoopje
gelegenheidskoopje
gelegenheidsaanbieding
aanbieding
voordeelaanbieding
opsteker
reclame-aanbieding
seizoenaanbieding
meenemer
meenemertje
koopje
gunstkoopje
gelegenheidskoopje
gelegenheidsaanbieding
aanbieding
bargain, deal {zn.}
hazard
bargain, deal {zn.}
occasion