Vertaling van beam
Inhoud:
Engels
Nederlands
beam, ray {zn.}
straal
beam, girder, balk {zn.}
onderlegger
ribbe
balk
ribbe
balk
beam {zn.}
verdekbalk
to beam, to glow, to radiate, to shine {ww.}
afstralen
glimmen
stralen
glunderen
glimmen
stralen
glunderen
I beam
you beam
we beam
ik glim
jij glimt
wij glimmen
» meer vervoegingen van glimmen
to beam, to glow, to radiate, to shine {ww.}
schijnen
I beam
you beam
we beam
ik schijn
jij schijnt
wij schijnen
» meer vervoegingen van schijnen
to air, to beam, to broadcast, to send, to transmit {ww.}
uitzenden
I beam
you beam
we beam
ik zend uit
jij zendt uit
wij zenden uit
» meer vervoegingen van uitzenden
to air, to beam, to broadcast, to send, to transmit {ww.}
doorseinen
I beam
you beam
we beam
ik sein door
jij seint door
wij seinen door
» meer vervoegingen van doorseinen
to air, to beam, to broadcast, to send, to transmit {ww.}
rondstralen
uitzenden
uitzenden
I beam
you beam
we beam
ik straal rond
jij straalt rond
wij stralen rond
» meer vervoegingen van rondstralen
to air, to beam, to broadcast, to send, to transmit {ww.}
omroepen
I beam
you beam
we beam
ik roep om
jij roept om
wij roepen om
» meer vervoegingen van omroepen