Vertaling van become swollen
zwellen
rijzen
uitdijen
opzetten
I have swollen; swelled
you have swollen; swelled
he/she/it has swollen; swelled
ik ben opgezwollen
jij bent opgezwollen
hij/zij/het is opgezwollen
» meer vervoegingen van opzwellen
he/she/it has swollen; swelled
they have swollen; swelled
he/she/it had swollen; swelled
hij/zij/het is aangezwollen
zij zijn aangezwollen
hij/zij/het was aangezwollen
» meer vervoegingen van aanzwellen
he/she/it has swollen; swelled
they have swollen; swelled
he/she/it had swollen; swelled
hij/zij/het is aangezwollen
zij zijn aangezwollen
hij/zij/het was aangezwollen
» meer vervoegingen van aanzwellen
wellen
I have swollen; swelled
you have swollen; swelled
he/she/it has swollen; swelled
ik heb geweld
jij hebt geweld
hij/zij/het heeft geweld
» meer vervoegingen van wellen
I have swollen; swelled
you have swollen; swelled
he/she/it has swollen; swelled
ik ben gezwollen
jij bent gezwollen
hij/zij/het is gezwollen
» meer vervoegingen van zwellen
opzetten
uitzetten
zwellen
uitdijen
opzwellen
I have swollen; swelled
you have swollen; swelled
he/she/it has swollen; swelled
ik heb opgezet
jij hebt opgezet
hij/zij/het heeft opgezet
» meer vervoegingen van opzetten
he/she/it has swollen; swelled
they have swollen; swelled
he/she/it had swollen; swelled
hij/zij/het is aangezwollen
zij zijn aangezwollen
hij/zij/het was aangezwollen
» meer vervoegingen van aanzwellen