Vertaling van bed
I bed
you bed
we bed
ik slaap in
jij slaapt in
wij slapen in
» meer vervoegingen van inslapen
inslapen
insluimeren
I bed
you bed
we bed
ik dommel in
jij dommelt in
wij dommelen in
» meer vervoegingen van indommelen
I bed
you bed
we bed
ik verspeen
jij verspeent
wij verspenen
» meer vervoegingen van verspenen
I bed
you bed
we bed
ik schroef
jij schroeft
wij schroeven
» meer vervoegingen van schroeven
bedvogelen
rammen
wippen
seksen
poepen
vozen
soppen
flensen
emmeren
cohabiteren
coïteren
bonzen
bonken
bibberen
pompen
rampetampen
fleppen
vogelen
fokken
ketsen
kezen
rollebollen
kieren
figuurzagen
knarren
palen
neuken
naaien
vrijen
I bed
you bed
we bed
ik slaap
jij slaapt
wij slapen
» meer vervoegingen van slapen
aanschroeven
I bed
you bed
we bed
ik schroef vast
jij schroeft vast
wij schroeven vast
» meer vervoegingen van vastschroeven
nemen
pakken
I bed
you bed
we bed
ik beken
jij bekent
wij bekennen
» meer vervoegingen van bekennen
Voorbeelden in zinsverband
He sat on the bed.
Hij zat op het bed.
It's high time for bed.
Het is hoog tijd bedtijd.
You should go to bed.
Ge zoudt beter slapen.
I lay on my bed.
Ik lig op mijn bed.
There's a monster under my bed.
Er zit een monster onder m'n bed.
Tom is in bed with a fever.
Tom ligt in bed met koorts.
When do you go to bed?
Hoe laat ga je naar bed?
Lock the window before going to bed.
Doe het raam op slot voor je naar bed gaat.
Life is no bed of roses.
Het leven gaat niet altijd over rozen.
She is in bed with a fever.
Ze ligt in bed met koorts.
She usually goes to bed at nine.
Gewoonlijk gaat ze om negen uur slapen.
It's too early to go to bed.
Het is te vroeg om naar bed te gaan.
It's time to go to bed.
Het is tijd om naar bed te gaan.
She's putting the children to bed.
Ze stopt de kinderen in bed.
I have to go to bed.
Ik moet naar bed.