Vertaling van beginning

Inhoud:

Engels
Nederlands
beginning, commencement, start, onset {zn.}
begin  [o]
aanvang  [m]
aanhef  [m]
I'm beginning to miss my girlfriend.
Ik begin mijn vriendin te missen.
The official start is on Saturday.
Het officiële begin is op zaterdag.
beginning, commencement, start, inception {zn.}
begin  [o]
ontstaan [o]
aanvang  [m]
A good start is half the work.
Een goed begin is het halve werk.
Today I start to write a rap song.
Vandaag begin ik een raplied te schrijven.
beginning, commencement, first, get-go, kickoff, offset, outset, showtime, start, starting time {zn.}
begin [o] (het ~)
inval [m] (de ~)
opmaat [m] (de ~)
intrede [m] (de ~)
beginperiode [v] (de ~)
aanvang [m] (de ~)
In the beginning God created Heaven and Earth.
In het begin schiep God de hemel en de aarde.
beginning, commencement, start {zn.}
aanzet [m] (de ~)
beginning, origin, root, rootage, source {zn.}
begin [o] (het ~)
wortel [m] (de ~)
origine [v] (de ~)
oorsprong [m] (de ~)
kiem [m] (de ~)
oerbron
Money is the root of all evil.
Geld is de wortel van alle kwaad.
What's the square root of 100?
Wat is de wortel van 100?
beginning {zn.}
voorspel [o] (het ~)
proloog [m] (de ~)
beginning, commencement, first, get-go, kickoff, offset, outset, showtime, start, starting time {zn.}
aanvangstijd [m] (de ~)
to begin, to commence, to start {ww.}
aanbreken 
aanvangen 
beginnen 
ingaan

I am beginning

to begin, to commence, to start {ww.}
beginnen 
aanvangen 
aanbinden
Let's begin!
Laten we beginnen.
We can begin tonight.
We kunnen vanavond beginnen.
to begin, to commence, to lead off, to start {ww.}
aanspannen

I am beginning

to begin, to start {ww.}
beginnen

I am beginning

to begin, to commence, to get, to get down, to set about, to set out, to start, to start out {ww.}
beginnen

I am beginning

to begin, to commence, to lead off, to start {ww.}
opstarten
starten
openen
opvatten

I am beginning

to begin, to start {ww.}
intreden
inzetten

I am beginning

to begin, to commence, to get, to get down, to set about, to set out, to start, to start out {ww.}
aanvangen
beginnen
starten

I am beginning

to begin, to commence, to get, to get down, to set about, to set out, to start, to start out {ww.}
inzetten
beginnen
aanvangen

I am beginning

to begin, to commence, to get, to get down, to set about, to set out, to start, to start out {ww.}
aanzetten
aangaan

I am beginning



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I'm beginning to miss my girlfriend.

Ik begin mijn vriendin te missen.

In the beginning God created Heaven and Earth.

In het begin schiep God de hemel en de aarde.

In the beginning God created the heavens and the earth.

In het begin schiep God de hemel en de aarde.

By the time that he tried 966, Dima was beginning to give up hope.

Tegen de tijd dat hij 966 probeerde, begon Dima de hoop op te geven.

When you're beginning to look like the photo in your passport, you should go on a holiday.

Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.

Time has no divisions to mark its passage, there is never a thunderstorm or blare of trumpets to announce the beginning of a new month or year. Even when a new century begins it is only we mortals who ring bells and fire off pistols.

Tijd heeft geen onderverdelingen om het verstrijken ervan aan te duiden, er is nooit een onweersbui of trompetgeschal om het begin van een nieuwe maand of een nieuw jaar aan te kondigen. Zelfs wanneer er een nieuwe eeuw aanbreekt, zijn alleen wij stervelingen het, die klokken luiden en pistolen afschieten.


Gerelateerd aan beginning

commencement - start - onset - inception - first - get-go - kickoff - offset - outset - showtime - starting time - origin - root - rootage - sourceinstant - effort - entity - state - fasten - stretch - begin - work - dawn - come about - bring about