Vertaling van betoken
Inhoud:
Engels
Nederlands
to augur, to auspicate, to betoken, to bode, to forecast, to foreshadow, to foretell, to omen, to portend, to predict, to prefigure, to presage, to prognosticate {ww.}
wichelen
waarzeggen
waarzeggen
I betoken
you betoken
we betoken
ik wichel
jij wichelt
wij wichelen
» meer vervoegingen van wichelen
to bespeak, to betoken, to indicate, to point, to signal {ww.}
duiden
wijzen
wijzen
I betoken
you betoken
we betoken
ik duid
jij duidt
wij duiden
» meer vervoegingen van duiden