Vertaling van bicycle
trappen
peddelen
pedaleren
paddelen
Voorbeelden in zinsverband
He went by bicycle.
Hij is op de fiets gegaan.
Ken wants a bicycle.
Ken wil een fiets.
The bicycle is mine.
Deze fiets is van mij.
My bicycle needs fixing.
Mijn fiets moet gerepareerd worden.
His bicycle is blue.
Zijn fiets is blauw.
I must ride a bicycle.
Ik moet fietsen.
I don't have a bicycle.
Ik heb geen fiets.
This bicycle belongs to me.
Deze fiets is van mij.
I got my bicycle repaired.
Ik heb mijn fiets laten repareren.
He painted his bicycle red.
Hij heeft zijn fiets rood geschilderd.
I need a new bicycle.
Ik heb een nieuwe fiets nodig.
May I borrow your bicycle?
Mag ik je fiets lenen?
Can you lend me your bicycle?
Kun je me jouw fiets lenen?
I must have my bicycle repaired.
Ik moet mijn fiets laten repareren.
I had my brother repair my bicycle.
Ik liet mijn broer mijn fiets repareren.