Vertaling van bite
I bite
you bite
we bite
ik bijt
jij bijt
wij bijten
» meer vervoegingen van bijten
I bite
you bite
we bite
ik steek
jij steekt
wij steken
» meer vervoegingen van steken
I bite
you bite
we bite
ik bijt door
jij bijt door
wij bijten door
» meer vervoegingen van doorbijten
happen
I bite
you bite
we bite
ik bijt
jij bijt
wij bijten
» meer vervoegingen van bijten
I bite
you bite
we bite
ik snijd
jij snijdt
wij snijden
» meer vervoegingen van snijden
I bite
you bite
we bite
ik steek
jij steekt
wij steken
» meer vervoegingen van steken
hap
knabbeltje
vlooienbeet
insektenbeet
steek
beet
beet
Voorbeelden in zinsverband
Does your dog bite?
Is jouw hond gemeen?
Can I have a bite?
Kan ik een hapje?
Barking dogs don't always bite.
Blaffende honden bijten niet.
She took a bite of the apple.
Ze nam een hap uit de appel.
Never bite the hand that feeds you.
Bijt nooit de hand die je voedt.
A wolf doesn’t bite a wolf.
Een wolf bijt geen wolf.
Tell her you like her. Don't be afraid. She won't bite you.
Zeg haar dat ge haar graag ziet. Heb geen schrik. Ze zal u niet bijten.