Vertaling van bleeding
Inhoud:
Engels
Nederlands
bleeding, blood-letting {zn.}
aderlating
bleeding {zn.}
bloeding
bleeding {bn.}
bloedend
bleeding, haemorrhage, hemorrhage {zn.}
hemorragie
bloeding
bloeding
His wounded leg began to bleed again.
Zijn gewonde been begon opnieuw te bloeden.
to bleed {ww.}
aderlaten
bloed aftappen
bloed aftappen
I am bleeding
to bleed, to run {ww.}
uitlopen
to bleed, to hemorrhage, to shed blood {ww.}
aderlaten
to bleed, to run {ww.}
afgeven
to bleed, to leech, to phlebotomise, to phlebotomize {ww.}
ontluchten
I am bleeding
to bleed, to hemorrhage, to shed blood {ww.}
bloeden
I am bleeding
to bleed, to run {ww.}
doorlopen
I am bleeding
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
Your nose is bleeding.
Je neus bloedt.
I cannot stop the bleeding.
Ik kan het bloeden niet stelpen.
The hare is bleeding from its ear.
De haas bloedt aan het oor.
Tom cut his finger and it's bleeding pretty badly.
Tom heeft in zijn vinger gesneden en het bloedt behoorlijk.