Vertaling van blessed
Inhoud:
Engels
Nederlands
beatified, blessed, blissful {bn.}
zalig
blessed, blest {bn.}
gelukzalig
beaat
beaat
I blessed; blest
you blessed; blest
he/she/it blessed; blest
ik wijdde in
jij wijdde in
hij/zij/het wijdde in
» meer vervoegingen van inwijden
beatified, blessed {bn.}
gelukzalig
to bless, to consecrate, to hallow, to sanctify {ww.}
sanctificeren
zegenen
sacreren
sanctifiëren
sacraliseren
heiligen
consecreren
consacreren
wijden
zegenen
sacreren
sanctifiëren
sacraliseren
heiligen
consecreren
consacreren
wijden
I blessed; blest
you blessed; blest
he/she/it blessed; blest
ik sanctificeerde
jij sanctificeerde
hij/zij/het sanctificeerde
» meer vervoegingen van sanctificeren