Vertaling van blue
I blue
you blue
we blue
ik blauw
jij blauwt
wij blauwen
» meer vervoegingen van blauwen
defaitistisch
mismoedig
mistroostig
ontmoedigd
verslagen
onverbiddelijk
demoraliserend
demotiverend
deprimerend
bezwaard
gedeprimeerd
gedrukt
terneergedrukt
bedrukt
beklemd
melancholiek
melancholisch
tobberig
pessimistisch
zwartgallig
begaan
mededogend
meedogend
demoraliseren
notabel
patricisch
aanzienlijk
voornaam
Voorbeelden in zinsverband
Maria has blue eyes.
Maria heeft blauwe ogen.
My eyes are blue.
Mijn ogen zijn blauw.
She has blue eyes.
Ze heeft blauwe ogen.
The sky is blue.
De hemel is blauw.
Her eyes are blue.
Haar ogen zijn blauw.
His bicycle is blue.
Zijn fiets is blauw.
Is the sky blue? Yes.
Is de hemel blauw? Ja.
I like this blue dress.
Ik vind deze blauwe jurk leuk.
He painted the ceiling blue.
Hij verfde het plafond blauw.
She was wearing a blue coat.
Ze droeg een blauwe mantel.
Tom beat Mary black and blue.
Tom sloeg Mary bont en blauw.
This young man has blue hair.
Deze jongeman heeft blauw haar.
Today the sky is a cloudless blue.
Vandaag is de lucht blauw en onbewolkt.
Sulfur burns with a blue flame.
Zwavel brandt met een blauwe vlam.
How come the sky is blue?
Waarom is de hemel blauw?