Vertaling van blustering
Inhoud:
Engels
Nederlands
blustering, blusterous, blustery {bn.}
poenig
poenerig
poenerig
blustering, blusterous, blustery {bn.}
brallerig
blustering, blusterous, blustery {bn.}
opschepperig
blufferig
dikdoenerig
grootsprakerig
grootsprakig
opsnijderig
pocherig
praalziek
blufferig
dikdoenerig
grootsprakerig
grootsprakig
opsnijderig
pocherig
praalziek
to blow, to bluster, to boast, to brag, to gas, to gasconade, to shoot a line, to swash, to tout, to vaunt {ww.}
schetteren
to bluster, to swagger, to swash {ww.}
pochen
patsen
snoeven
opsnijden
ophakken
grootspreken
bluffen
opscheppen
patsen
snoeven
opsnijden
ophakken
grootspreken
bluffen
opscheppen
to bluster, to swagger, to swash {ww.}
bulderen
donderen
donderen
to bluster, to swagger, to swash {ww.}
brallen