Vertaling van bond

Inhoud:

Engels

Nederlands

bond, debenture {zn.}

obligatie [v]

agglutinate, bond, agglutinative {bn.}

agglutineren
doen samenkleven
samenplakken
verbinden

adhesion, adherence, adhesiveness, bond {zn.}

grip
wegcontact
adhesie [v]
wegligging [v] (de ~)

adhesion, adherence, adhesiveness, bond {zn.}

grip
aanklevingskracht
kleefkracht
adhesie [v]

connection, league, bond, link, linkage {zn.}

bond [m]
link
verbond
liga

"I'd look like a real James Bond in that," Dima said to himself, then entered the store.

"Daarin zou ik er als een echte James Bond uitzien," zei Dima tegen zichzelf, en ging toen de winkel binnen.

to adhere, to bind, to bond, to hold fast, to stick, to stick to {ww.}

hechten
vastzetten

I bond
you bond
we bond

ik hecht
jij hecht
wij hechten
» meer vervoegingen van hechten

to adhere, to bind, to bond, to hold fast, to stick, to stick to {ww.}

vasthouden
houden

I bond
you bond
we bond

ik houd vast
jij houdt vast
wij houden vast
» meer vervoegingen van vasthouden