Vertaling van boom
Inhoud:
Engels
Nederlands
I boom
you boom
we boom
ik loei
jij loeit
wij loeien
» meer vervoegingen van loeien
to boom, to thunder {ww.}
donderen
I boom
you boom
we boom
ik donder
jij dondert
wij donderen
» meer vervoegingen van donderen
to boom, to thunder {ww.}
onweren
I boom
to boom, to expand, to flourish, to thrive {ww.}
floreren
bloeien
bloeien
I boom
you boom
we boom
ik floreer
jij floreert
wij floreren
» meer vervoegingen van floreren
There was a water mill below the dam.
Er stond een watermolen onderaan de dam.
boom {zn.}
gedonder
boom, microphone boom {zn.}
hengel
boom {zn.}
hausse
boom {zn.}
slagboom
afsluitboom
sluitboom
afsluitboom
sluitboom
boom {zn.}
giek
boom {zn.}
hoogconjunctuur
boom, microphone boom {zn.}
microfoonhengel
boom {zn.}
boom
to blast, to boom, to nail, to smash {ww.}
smashen
I boom
to blast, to boom, to nail, to smash {ww.}
smijten
knallen
pleuren
sodemieteren
knallen
pleuren
sodemieteren
I boom
you boom
we boom
ik smijt
jij smijt
wij smijten
» meer vervoegingen van smijten
bonanza, boom, bunce, godsend, gold rush, gravy, manna from heaven, windfall {zn.}
meevaller
gelukje
mazzeltje
gelukje
mazzeltje
bonanza, boom, bunce, godsend, gold rush, gravy, manna from heaven, windfall {zn.}
explosie
bonanza, boom, bunce, godsend, gold rush, gravy, manna from heaven, windfall {zn.}
buitenkansje
kaan
buitenkans
kaan
buitenkans