Vertaling van break up
I break
you break
we break
ik breek af
jij breekt af
wij breken af
» meer vervoegingen van afbreken
I break
you break
we break
ik richt af
jij richt af
wij richten af
» meer vervoegingen van africhten
I break
you break
we break
ik breek los
jij breekt los
wij breken los
» meer vervoegingen van losbreken
I break
you break
we break
ik breek
jij breekt
wij breken
» meer vervoegingen van breken
I break
you break
we break
ik breek
jij breekt
wij breken
» meer vervoegingen van breken
I break
you break
we break
ik interrumpeer
jij interrumpeert
wij interrumperen
» meer vervoegingen van interrumperen
uiteenstuiven
oplossen
instorten
inklappen
breken
doldraaien
neerhalen
slopen
slechten
uiteennemen
Voorbeelden in zinsverband
Tom and Mary might break up.
Tom en Mary gaan misschien uit elkaar.
Tom doesn't want to break up with Mary.
Tom wil het niet uitmaken met Mary.