Vertaling van brushing
Inhoud:
Engels
Nederlands
brushing {zn.}
geborstel
borstelen
borstelen
to touch upon, to brush, to skim {ww.}
aanzitten
aanroeren
aanroeren
to brush {ww.}
borstelen
schuieren
schuieren
I am brushing
brush, brushing {zn.}
verfborstel
borstel
borstel
brush, brushing {zn.}
frictie
spanning
wrijving
spanning
wrijving
to brush {ww.}
strijken
to brush {ww.}
afkloppen
afslaan
afslaan
to brush {ww.}
uitborstelen
afschuieren
schuieren
borstelen
afschuieren
schuieren
borstelen
to brush {ww.}
afborstelen
to brush {ww.}
strijken
I am brushing
to brush {ww.}
borstelen
I am brushing
to brush {ww.}
aanstippen
I am brushing
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
You ought to get into the habit of brushing your teeth after every meal.
Je zou er een gewoonte van moeten maken je tanden te poetsen na elke maaltijd.
"Yes," Dima replied, brushing off a piece of half-eaten fish that had gotten stuck to his right sleeve. "I'd like to buy that one there."
"Ja," antwoordde Dima, terwijl hij een stukje halfopgegeten vis dat was blijven zitten op zijn rechtermouw wegveegde. "Ik wil graag dat daar kopen."