Vertaling van build
construeren
I build
you build
we build
ik ontwerp
jij ontwerpt
wij ontwerpen
» meer vervoegingen van ontwerpen
I build
you build
we build
ik bouw
jij bouwt
wij bouwen
» meer vervoegingen van bouwen
I build
you build
we build
ik bouw
jij bouwt
wij bouwen
» meer vervoegingen van bouwen
I build
you build
we build
ik metsel
jij metselt
wij metselen
» meer vervoegingen van metselen
I build
you build
we build
ik zet ineen
jij zet ineen
wij zetten ineen
» meer vervoegingen van ineenzetten
Voorbeelden in zinsverband
If it snows tomorrow, I'll build a snowman.
Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwpop.
If it snows tomorrow, I will build a snowman.
Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwpop.
His plan is to build a bridge over that river.
Zijn plan is, een brug over die rivier te bouwen.
Wanting to build a snowman, the children eagerly awaited the first snow.
De kinderen wachten gretig op de eerste sneeuw om een sneeuwman te maken.
Our company is planning to build a new chemical plant in Russia.
Ons bedrijf is van plan een nieuwe chemische fabriek te bouwen in Rusland.
Those birds build their nests in the summer and fly to the south in the winter.
Die vogels bouwen in de zomer hun nest en vliegen in de winter naar het zuiden.