Vertaling van burning
Inhoud:
Engels
Nederlands
ablaze, ardent, afire, aflame, aglow, burning {bn.}
gloeiend
verterend
vurig
verzengend
verterend
vurig
verzengend
afire, burning, ablaze, alight {bn.}
brandend
burning, combustion {zn.}
verbranding
The pastor said Tom's going to burn in hell.
De pastoor zei dat Tom in de hel zal branden.
With these eyes, I shall see mountains burn.
Met deze ogen zal ik bergen zien branden.
to incinerate, to burn {ww.}
verbranden
verassen
verassen
to calcine, to burn {ww.}
verkalken
I am burning
burn, burning {zn.}
branderig
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
She is probably burning in hell.
Waarschijnlijk brandt ze in de hel.
His cheeks were burning with shame.
Zijn wangen brandden van schaamte.
He rescued the child from the burning house.
Hij redde het kind uit het brandende huis.