Vertaling van caring

Inhoud:

Engels
Nederlands
caring, lovingness {zn.}
tederheid [v] (de ~)
to attend, to nurse, to tend to, to care {ww.}
verzorgen
zorgen voor
verplegen
Nurses attend sick people.
Verplegers verzorgen zieken.
She had to take care of her sister.
Ze moest haar zus verzorgen.
to care, to see, to take care, to worry, to be concerned, to be anxious {ww.}
zorgen
zich bekommeren
zorg dragen
bezorgd zijn
I will take care of the flowers.
Ik zal voor de bloemen zorgen.
You should take care of your sick mother.
Jullie moeten voor jullie zieke moeder zorgen.
to care, to deal, to handle, to manage {ww.}
zorgen
You must take care of your dog yourself.
Je moet zelf voor je hond zorgen.
I'll take care of my parents when they get old.
Ik zal voor mijn ouders zorgen als ze oud worden.
to care, to give care {ww.}
verzorgen
oppassen
to care, to deal, to handle, to manage {ww.}
aankunnen


Gerelateerd aan caring

lovingness - attend - nurse - tend to - care - see - take care - worry - be concerned - be anxious - deal - handle - manage - give carelove - bring about - act - aid - equal