Vertaling van chaos

Inhoud:

Engels
Nederlands
chaos, tangle, havoc, disarray {zn.}
warwinkel
warboel
chaos [m]
rommel
baaierd [m]
confusion, disorder, chaos, disarray {zn.}
verwarring [v]
war
rotzooi
rommel
janboel
wanorde [v]
disorde [v]
I took advantage of the confusion and attacked the enemy.
Ik maakte gebruik van de verwarring en viel de vijand aan.
"I see," Dima sighed. "Sorry for the confusion, then. Enjoy your Fanta, and have a good day."
"Juist," zuchtte Dima. "Sorry voor de verwarring dan. Geniet van je Fanta en prettige dag."
chaos {zn.}
baaierd
chaos
bedlam, chaos, pandemonium, topsy-turvydom, topsy-turvyness {zn.}
heksenketel [m] (de ~)


Gerelateerd aan chaos

tangle - havoc - disarray - confusion - disorder - bedlam - pandemonium - topsy-turvydom - topsy-turvynessstate