Vertaling van charm
Inhoud:
Engels
Nederlands
I charm
you charm
we charm
ik charmeer
jij charmeert
wij charmeren
» meer vervoegingen van charmeren
charm, sweetness {zn.}
aanvalligheid
charm, mascot {zn.}
gelukspop
mascotte
talisman
mascotte
talisman
I charm
you charm
we charm
ik tover
jij tovert
wij toveren
» meer vervoegingen van toveren
attraction, attractiveness, charm, allure {zn.}
aantrekkelijkheid
amulet, charm, talisman, periapt {zn.}
amulet
to becharm, to beguile, to bewitch, to captivate, to capture, to catch, to charm, to enamor, to enamour, to enchant, to entrance, to fascinate, to trance {ww.}
betoveren
magnetiseren
magnetiseren
I charm
you charm
we charm
ik betover
jij betovert
wij betoveren
» meer vervoegingen van betoveren
to becharm, to beguile, to bewitch, to captivate, to capture, to catch, to charm, to enamor, to enamour, to enchant, to entrance, to fascinate, to trance {ww.}
charmeren
I charm
you charm
we charm
ik charmeer
jij charmeert
wij charmeren
» meer vervoegingen van charmeren