Vertaling van chief
Inhoud:
Engels
Nederlands
chief, main, major, principal, dominant, key, peak, prime, senior, staple {bn.}
hoofd-
voornaamste
voornaamste
chief {zn.}
stamhoofd
main, predominant, principal, chief {bn.}
hoofd-
voornaamste
voornaamste
Where's the boss?
Waar is de baas?
Show him who's boss!
Laat hem zien wie de baas is!