Vertaling van church
godshuis
kerkgebouw
kerkgemeenschap
denominatie
gezindte
kerkgenootschap
Voorbeelden in zinsverband
He seldom goes to church.
Hij gaat zelden naar de kerk.
They go to church on Sunday morning.
Zij gaan naar de kerk op zondagochtend.
The Catholic Church is opposed to divorce.
De Katholieke Kerk is tegen echtscheiding.
I go to church by car.
Ik ga naar de kerk met de auto.
I go to church on Sundays.
's Zondags ga ik naar de kerk.
The church is just across the street.
De kerk is juist aan de overkant van de straat.
His parents go to church every Sunday.
Zijn ouders gaan elke zondag naar de kerk.
I went to church this morning.
Ik ben deze morgen naar de kerk gegaan.
Some people go to church on Sunday morning.
Enkele mensen gaan de zondagmorgen naar de kerk.
This is the church where we got married.
Dit is de kerk waarin we getrouwd zijn.
We could hear the bells ringing from a nearby church.
We konden het klokgelui van een nabijgelegen kerk horen.
The bells chimed as the couple left the church.
De klokken luidden, terwijl het paar de kerk verliet.
We can hear the church bell every morning.
We kunnen elke morgen de klok van de kerk horen.
We went to church every Sunday when we were in America.
Toen we in Amerika waren gingen we elke zondag naar de kerk.