Vertaling van climb

Inhoud:

Engels
Nederlands
to climb, to scale {ww.}
met ladders bestormen
escaleren

I climb
you climb
we climb

ik escaleer
jij escaleert
wij escaleren
» meer vervoegingen van escaleren

to climb, to scramble {ww.}
klimmen
klauteren

I climb
you climb
we climb

ik klim
jij klimt
wij klimmen
» meer vervoegingen van klimmen

Monkeys climb trees.
Apen klimmen in bomen.
A bear can climb a tree.
Een beer kan in een boom klimmen.
to climb, to go up, to rise {ww.}
opslaan
omhooggaan

I climb
you climb
we climb

ik sla op
jij slaat op
wij slaan op
» meer vervoegingen van opslaan

to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
klimmen

I climb
you climb
we climb

ik klim
jij klimt
wij klimmen
» meer vervoegingen van klimmen

to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
omhoogklimmen
klimmen

I climb
you climb
we climb

ik klim omhoog
jij klimt omhoog
wij klimmen omhoog
» meer vervoegingen van omhoogklimmen

to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
beklimmen
beklauteren
bestijgen

I climb
you climb
we climb

ik beklim
jij beklimt
wij beklimmen
» meer vervoegingen van beklimmen

to climb, to go up, to rise {ww.}
klimmen
stijgen

I climb
you climb
we climb

ik klim
jij klimt
wij klimmen
» meer vervoegingen van klimmen

to climb, to go up, to rise {ww.}
promoveren

I climb
you climb
we climb

ik promoveer
jij promoveert
wij promoveren
» meer vervoegingen van promoveren

to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
promoveren
gepromoveerd

I climb
you climb
we climb

ik promoveer
jij promoveert
wij promoveren
» meer vervoegingen van promoveren

to climb, to mount, to rise, to wax {ww.}
opstijgen

I climb
you climb
we climb

ik stijg op
jij stijgt op
wij stijgen op
» meer vervoegingen van opstijgen

to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
opzitten

I climb
you climb
we climb

ik zit op
jij zit op
wij zitten op
» meer vervoegingen van opzitten

to climb, to go up, to rise {ww.}
oplopen

I climb
you climb
we climb

ik loop op
jij loopt op
wij lopen op
» meer vervoegingen van oplopen

to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
opklimmen

I climb
you climb
we climb

ik klim op
jij klimt op
wij klimmen op
» meer vervoegingen van opklimmen

to ascend, to climb, to scale {ww.}
beklimmen 

I climb
you climb
we climb

ik beklim
jij beklimt
wij beklimmen
» meer vervoegingen van beklimmen

I'm going to climb Mt. Kitadake.
Ik ga de berg Kitadake beklimmen.
They began to climb the hill.
Ze begonnen de heuvel te beklimmen.
to ascend, to climb, to go up, to arise {ww.}
klimmen
bestijgen 
stijgen
rijzen
naar boven gaan

I climb
you climb
we climb

ik klim
jij klimt
wij klimmen
» meer vervoegingen van klimmen

Don't climb that ladder - it's not secure.
Niet op die ladder klimmen; hij is niet veilig.
It is easy for a monkey to climb a tree.
In een boom klimmen is voor een aap gemakkelijk.
to climb, to climb up, to go up, to mount {ww.}
opstappen

I climb
you climb
we climb

ik stap op
jij stapt op
wij stappen op
» meer vervoegingen van opstappen

escalation, climb {zn.}
escalatie [v]


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Monkeys climb trees.

Apen klimmen in bomen.

Don't climb that ladder - it's not secure.

Niet op die ladder klimmen; hij is niet veilig.

They began to climb the hill.

Ze begonnen de heuvel te beklimmen.

Let's climb that mountain to see it.

Laten we die berg beklimmen om het te zien.

I'm going to climb Mt. Kitadake.

Ik ga de berg Kitadake beklimmen.

A bear can climb a tree.

Een beer kan in een boom klimmen.

They were too tired to climb a mountain.

Ze waren te moe om een berg te beklimmen.

He thought that he could climb the mountain.

Hij dacht dat hij de berg kon beklimmen.

It is easy for a monkey to climb a tree.

In een boom klimmen is voor een aap gemakkelijk.

As you climb higher, the air becomes colder.

Hoe hoger men klimt, hoe kouder de lucht wordt.


Gerelateerd aan climb

scale - scramble - go up - rise - climb up - mount - wax - ascend - arise - escalationclimb - move - increase - advance - climb up - arise - sit