Vertaling van clock
I clock
you clock
we clock
ik time
jij timet
wij timen
» meer vervoegingen van timen
I clock
you clock
we clock
ik klok
jij klokt
wij klokken
» meer vervoegingen van klokken
klokje
Voorbeelden in zinsverband
The clock is slow.
De klok loopt achter.
This clock is electric.
Dit uurwerk is elektrisch.
This clock is broken.
Deze klok is kapot.
The clock is fast.
De klok loopt voor.
The alarm clock is ringing.
De wekker loopt af.
I bought her a clock.
Ik kocht een horloge voor haar.
He eats around the clock.
Hij eet de klok rond.
This clock is out of order.
Deze klok doet het niet.
The clock is ten minutes slow.
De klok loopt tien minuten achter.
The alarm clock wakes me at seven.
De wekker wekt me om zeven uur.
There is a clock on the wall.
Er hangt een klok aan de muur.
The alarm clock is ten minutes fast.
De wekker loopt tien minuten voor.
The old clock is still in use.
Het oude uurwerk is nog in gebruik.
My clock is five minutes fast.
Mijn klok loopt vijf minuten voor.
That clock is one minute fast.
Die klok loopt één minuut voor.