Vertaling van clothing
Inhoud:
Engels
Nederlands
You are expected to dress well for this shop.
Je dient je correct te kleden voor deze winkel.
article of clothing, clothing, habiliment, vesture, wear, wearable {zn.}
kleren
goed
kledij
kleding
goed
kledij
kleding
I wear cool clothes and cool sunglasses.
Ik draag coole kleren en een coole zonnebril.
to apparel, to clothe, to dress, to enclothe, to fit out, to garb, to garment, to habilitate, to raiment, to tog {ww.}
kleden
aankleden
aankleden
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
You are a wolf in sheep's clothing.
Je bent een wolf in schaapskleren.
My co-worker is a wolf in sheep's clothing.
Mijn medewerker is een wolf in schapenvacht.