Vertaling van cohabit
Inhoud:
Engels
Nederlands
to cohabit, to live together {ww.}
samenwonen
I cohabit
you cohabit
we cohabit
ik woon samen
jij woont samen
wij wonen samen
» meer vervoegingen van samenwonen
to huddle, to cohabit {ww.}
samenleven
hokken
hokken
I cohabit
you cohabit
we cohabit
ik leef samen
jij leeft samen
wij leven samen
» meer vervoegingen van samenleven
to cohabit, to live together, to shack up {ww.}
samenhokken
I cohabit
you cohabit
we cohabit
ik hok samen
jij hokt samen
wij hokken samen
» meer vervoegingen van samenhokken
to cohabit, to live together, to shack up {ww.}
samenwonen
hokken
boeleren
samenhokken
boelen
hokken
boeleren
samenhokken
boelen
I cohabit
you cohabit
we cohabit
ik woon samen
jij woont samen
wij wonen samen
» meer vervoegingen van samenwonen