Vertaling van come back

Inhoud:

Engels
Nederlands
to come back, to return {ww.}
terugkomen
terugkeren 
weeromkomen
wederkomen
wederkeren
I think he will never come back.
Ik denk dat hij nooit meer zal terugkomen.
You are to stay here until we come back.
Je moet hier blijven totdat we terugkomen.
to back {ww.}
achteruitrijden

I back
you back
we back

ik rijd achteruit
jij rijdt achteruit
wij rijden achteruit
» meer vervoegingen van achteruitrijden

to lean, to support, to sustain, to bolster, to buttress, to prop, to underpin, to rest, to back, to back up {ww.}
schragen
steunen
stutten
ondersteunen

I back
you back
we back

ik schraag
jij schraagt
wij schragen
» meer vervoegingen van schragen

to support, to sustain, to countenance, to espouse, to maintain, to uphold, to second, to back, to stand by, to back up {ww.}
dragen 
schoren
steunen
ondersteunen
ruggesteunen
schragen

I back
you back
we back

ik draag
jij draagt
wij dragen
» meer vervoegingen van dragen

to cover, to overlay, to lag, to plate, to protect, to face, to coat, to back {ww.}
bekleden 
overtrekken

I back
you back
we back

ik bekleed
jij bekleedt
wij bekleden
» meer vervoegingen van bekleden

to protect, to cover, to back {ww.}
behoeden
beschermen 

I back
you back
we back

ik behoed
jij behoedt
wij behoeden
» meer vervoegingen van behoeden

to come back, to rejoin, to repay, to retort, to return, to riposte {ww.}
terugzenden
to come back, to rejoin, to repay, to retort, to return, to riposte {ww.}
teruggeven
I will return the book as soon as I can.
Ik zal het boek teruggeven zodra ik kan.
to come back, to rejoin, to repay, to retort, to return, to riposte {ww.}
teruggeven
to come back, to hark back, to recall, to return {ww.}
teruggrijpen
to come back, to return {ww.}
terugkomen
to come back, to rejoin, to repay, to retort, to return, to riposte {ww.}
teruggeven
to come back, to rejoin, to repay, to retort, to return, to riposte {ww.}
riposteren
pareren


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I'll never come back.

Ik kom nooit meer terug.

Come back soon.

Kom snel terug.

I'll come back.

Ik kom terug.

He has just come back.

Hij is net teruggekomen.

I have just come back from school.

Ik ben net terug uit school.

I think I'll come back soon.

Ik denk dat ik snel terug kom.

When did you come back from Tokyo?

Wanneer kwam je uit Tokio terug?

When did you come back from London?

Wanneer bent u teruggekomen van Londen?

I think he will never come back.

Ik denk dat hij nooit meer zal terugkomen.

When will you come back to school?

Wanneer kom je terug naar school?

He said that he would come back here tomorrow.

Hij zei dat hij hier morgen terug zou komen.

Should I wait for her to come back?

Zou ik wachten tot ze weer komt?

I'll come back to Australia the day after tomorrow.

Ik kom overmorgen terug naar Australië.

I'll look it over after I come back.

Ik kijk ernaar als ik terug kom.

I'm sure that she will come back soon.

Ik weet zeker dat ze snel terugkomt.


Gerelateerd aan come back

return - back - lean - support - sustain - bolster - buttress - prop - underpin - rest - back up - countenance - espouse - maintain - upholddirect - give - apply - appear - react