Vertaling van commanding
Inhoud:
Engels
Nederlands
commanding, dominating, overlooking {bn.}
bevelhebbend
bevelvoerend
bevelvoerend
to command, to cover, to sweep {ww.}
bestrijken
to be in command, to command, to order {ww.}
het bevel voeren
bevelen
commanderen
aanvoeren
bevelen
commanderen
aanvoeren
to command, to require {ww.}
bevelen
commanderen
verordonneren
voorschrijven
prescriberen
ordonneren
gelasten
gebieden
dicteren
commanderen
verordonneren
voorschrijven
prescriberen
ordonneren
gelasten
gebieden
dicteren
to command {ww.}
commanderen
to command, to dominate, to overlook, to overtop {ww.}
neerzien
neerkijken
neerkijken
to command, to require {ww.}
aankunnen
to command, to require {ww.}
afdwingen
I am commanding