Vertaling van confined

Inhoud:

Engels
Nederlands
confined, limited, restricted, finite {bn.}
begrensd
beperkt 
eindig
to put away, to stow, to confine, to enclose {ww.}
wegbergen
opsluiten
insluiten
opbergen 
bergen 

I confined
you confined
he/she/it confined

ik borg weg
jij borg weg
hij/zij/het borg weg
» meer vervoegingen van wegbergen

to cage, to confine, to encage {ww.}
kooien

I confined
you confined
he/she/it confined

ik kooide
jij kooide
hij/zij/het kooide
» meer vervoegingen van kooien

to confine, to limit, to restrict, to constrain, to constrict, to curtail, to stint, to abridge {ww.}
beperkingen opleggen aan
beknotten
beperken 
begrenzen 

I confined
you confined
he/she/it confined

ik beknotte
jij beknotte
hij/zij/het beknotte
» meer vervoegingen van beknotten

to confine, to limit, to restrict {ww.}
beperken 

I confined
you confined
he/she/it confined

ik beperkte
jij beperkte
hij/zij/het beperkte
» meer vervoegingen van beperken

captive, confined, imprisoned, jailed {bn.}
gevangen
gedetineerd
captive, confined, imprisoned, jailed {bn.}
krijgsgevangen
to bound, to confine, to limit, to restrain, to restrict, to throttle, to trammel {ww.}
inkrimpen
terugdringen
indammen
beperken
limiteren
inperken
begrenzen

I confined
you confined
he/she/it confined

ik kromp in
jij kromp in
hij/zij/het kromp in
» meer vervoegingen van inkrimpen

to bound, to confine, to limit, to restrain, to restrict, to throttle, to trammel {ww.}
schakelen

I confined
you confined
he/she/it confined

ik schakelde
jij schakelde
hij/zij/het schakelde
» meer vervoegingen van schakelen

to bound, to confine, to limit, to restrain, to restrict, to throttle, to trammel {ww.}
beperken
volstaan
bepalen

I confined
you confined
he/she/it confined

ik beperkte
jij beperkte
hij/zij/het beperkte
» meer vervoegingen van beperken

to confine, to detain {ww.}
vasthouden
gevangenhouden

I confined
you confined
he/she/it confined

ik hield vast
jij hield vast
hij/zij/het hield vast
» meer vervoegingen van vasthouden

to bound, to confine, to limit, to restrain, to restrict, to throttle, to trammel {ww.}
omgrenzen

I confined
you confined
he/she/it confined

ik omgrensde
jij omgrensde
hij/zij/het omgrensde
» meer vervoegingen van omgrenzen



Gerelateerd aan confined

limited - restricted - finite - put away - stow - confine - enclose - cage - encage - limit - restrict - constrain - constrict - curtail - stintcaptive - cause - fish - agglomerate - keep - border