Vertaling van confuse
Inhoud:
Engels
Nederlands
to confuse, to puzzle, to bemuse, to bewilder, to perplex, to abash, to addle, to disarrange, to disarray, to baffle {ww.}
verwisselen
van zijn stuk brengen
verwarren
dooreenhalen
van zijn stuk brengen
verwarren
dooreenhalen
to confuse, to disconcert, to flurry, to put off {ww.}
ontwapenen
verwarren
verwarren
to confuse, to jumble, to mix up {ww.}
overhoophalen
Voorbeelden in zinsverband
Engels
Nederlands
Never confuse pity with love.
Verwar medelijden nooit met liefde.
Don't confuse desire with love.
Verwar verlangen niet met liefde.