Vertaling van constrain
Inhoud:
Engels
Nederlands
to constrain, to stiffen, to tighten, to tighten up {ww.}
verscherpen
I constrain
you constrain
we constrain
ik verscherp
jij verscherpt
wij verscherpen
» meer vervoegingen van verscherpen
to constrain, to cumber, to encumber, to restrain {ww.}
intomen
inhouden
beheersen
betomen
inhouden
beheersen
betomen
I constrain
you constrain
we constrain
ik toom in
jij toomt in
wij tomen in
» meer vervoegingen van intomen
to compel, to force, to constrain, to mandate, to necessitate, to oblige, to require {ww.}
dwingen
verplichten
noodzaken
verplichten
noodzaken
I constrain
you constrain
we constrain
ik dwing
jij dwingt
wij dwingen
» meer vervoegingen van dwingen
I will never force you to marry him.
Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen.
You can't force me to do anything I don't want to do.
Je kan me niet dwingen iets te doen wat ik niet wil.
to confine, to limit, to restrict, to constrain, to constrict, to curtail, to stint, to abridge {ww.}
I constrain
you constrain
we constrain
ik beknot
jij beknot
wij beknotten
» meer vervoegingen van beknotten
to constrain, to stiffen, to tighten, to tighten up {ww.}
aansnoeren
I constrain
you constrain
we constrain
ik snoer aan
jij snoert aan
wij snoeren aan
» meer vervoegingen van aansnoeren