Vertaling van cook
opstaan
I cook
you cook
we cook
ik kook
jij kookt
wij koken
» meer vervoegingen van koken
I cook
you cook
we cook
ik kook
jij kookt
wij koken
» meer vervoegingen van koken
kokkin
I cook
you cook
we cook
ik prepareer
jij prepareert
wij prepareren
» meer vervoegingen van prepareren
kokkin
cuisinier
Voorbeelden in zinsverband
Bob can cook.
Bob kan koken.
My hobby is to cook.
Mijn hobby is koken.
She likes to cook for her family.
Ze kookt graag voor haar gezin.
Her husband is an excellent cook.
Haar man is een uitstekend kok.
He likes to cook for his family.
Hij kookt graag voor zijn gezin.
He wants to learn how to cook.
Hij wil leren koken.
I don't know how to cook.
Ik kan niet koken.
From childhood I dreamed of being a pastry cook.
Ik droomde er al van jongs af aan van om banketbakker te worden.
I didn't know you could cook so well.
Ik wist niet dat ge zo goed kondt koken.
I'm not willing to cook dinner for twenty people.
Ik ben niet van plan om voor twintig man te koken.
I did not know that you could cook so well.
Ik wist niet dat ge zo goed kondt koken.