Vertaling van cool

Inhoud:

Engels
Nederlands
to cool, to cool down {ww.}
afkoelen

I cool
you cool
we cool

ik koel af
jij koelt af
wij koelen af
» meer vervoegingen van afkoelen

to cool {ww.}
koelen

I cool
you cool
we cool

ik koel
jij koelt
wij koelen
» meer vervoegingen van koelen

to cool, to cool down {ww.}
bekoelen

I cool
you cool
we cool

ik bekoel
jij bekoelt
wij bekoelen
» meer vervoegingen van bekoelen

cool {bn.}
koel 
to cool, to cool down, to cool off {ww.}
bekoelen
verkoelen
luwen
verkillen

I cool
you cool
we cool

ik bekoel
jij bekoelt
wij bekoelen
» meer vervoegingen van bekoelen

cool {bn.}
relaxed
ontspannen
cool {bn.}
beheerst
ingehouden
to chill, to cool, to cool down {ww.}
koelen
afkoelen

I cool
you cool
we cool

ik koel
jij koelt
wij koelen
» meer vervoegingen van koelen

to chill, to cool, to cool down {ww.}
koelen
afkoelen
verkoelen

I cool
you cool
we cool

ik koel
jij koelt
wij koelen
» meer vervoegingen van koelen

aplomb, assuredness, cool, poise, sang-froid {zn.}
aplomb
aplomb, assuredness, cool, poise, sang-froid {zn.}
zelfbewustheid
aplomb [o] (het ~)
zekerheid
zelfvertrouwen [o] (het ~)


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I wear cool clothes and cool sunglasses.

Ik draag coole kleren en een coole zonnebril.

It's cool today.

Het is fris vandaag.

This is not cool.

Dit is niet cool.

Keep a cool head.

Houd het hoofd koel.

His car is really cool.

Zijn auto is echt gaaf.

The water in the lake is cool.

Het water in het meer is fris.

It was cool in the shade of the trees.

Het was fris in de schaduw van de bomen.

Oh? You can type without looking at the keyboard. That's cool!

Hé, jij kunt tikken zonder te kijken naar het toetsenbord. Cool zeg!

How cool would it be if Obama grew a nice, thick afro!

Hoe vet zou het zijn als Obama een mooi, dik afrokapsel zou laten staan?

I don't want to be lame; I want to be cool!!

Ik wil geen stumper zijn, ik wil cool zijn!!


Gerelateerd aan cool

cool down - cool off - chill - aplomb - assuredness - poise - sang-froiddecrease - regular - change - alter - impress - faith