Vertaling van country

Inhoud:

Engels
Nederlands
country, countryside {zn.}
platteland [o]
He dwells in the country.
Hij woont op het platteland.
My parents live in the country.
Mijn ouders wonen op het platteland.
country, land {zn.}
land  [o]
The sailors saw land.
De zeelui zagen land.
They abandoned their country.
Ze verlieten hun land.
country, land, nation {zn.}
natie
volk [o] (het ~)
The whole nation wants peace.
De hele natie wil vrede.
He gave his life for the nation.
Hij gaf zijn leven voor de natie.
country, land, nation {zn.}
nationaliteit
country, land, nation {zn.}
volksaard [m] (de ~)
landaard
volkseigen
volkskarakter
area, country {zn.}
land [o] (het ~)
platteland [o] (het ~)
provincie [v] (de ~)
landouwen [m] (de ~)
landerijen [v] (de ~)
I dream of a quiet life in the country.
Ik droom van een rustig leven op het platteland.
Japan is a rich country.
Japan is een rijk land.
body politic, commonwealth, country, land, nation, res publica, state {zn.}
rijk [o] (het ~)
imperium [o] (het ~)
body politic, commonwealth, country, land, nation, res publica, state {zn.}
deelstaat [m] (de ~)
South Guelderish is a dialect of Dutch spoken in the German state of North Rhine-Westphalia.
Het Zuid-Gelders is een dialect van het Nederlands die in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen gesproken werd.
area, country {zn.}
land [o] (het ~)
streek [m] (de ~)
gewest [o] (het ~)
regio [m] (de ~)
landstreek [m] (de ~)
gouw
He knows the area like the back of his hand.
Hij kent de streek op zijn duimpje.
Switzerland is a beautiful country.
Zwitserland is een mooi land.
area, country {zn.}
gebied [o] (het ~)
area, country {zn.}
terrein [o] (het ~)
body politic, commonwealth, country, land, nation, res publica, state {zn.}
staat [m] (de ~)
land [o] (het ~)


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

They abandoned their country.

Ze verlieten hun land.

His home country is Germany.

Zijn vaderland is Duitsland.

Japan is an island country.

Japan is een land van eilanden.

Japan is a rich country.

Japan is een rijk land.

Switzerland is a beautiful country.

Zwitserland is een mooi land.

Israel is a developed country.

Israël is een ontwikkeld land.

Pakistan is a Muslim country.

Pakistan is een islamitisch land.

India is a developing country.

India is een ontwikkelingsland.

He dwells in the country.

Hij woont op het platteland.

Spain is a European country.

Spanje is een Europees land.

What country are you from?

Uit welk land kom je?

Which country are you from?

Uit welk land kom je?

Japan is an industrial country.

Japan is een industrieland.

China is a large country.

China is een groot land.

Switzerland is a neutral country.

Zwitserland is een neutraal land.


Gerelateerd aan country

countryside - land - nation - area - body politic - commonwealth - res publica - statepopulation - community - disposition - area - district - body politic - component - place