Vertaling van departed

Inhoud:

Engels
Nederlands
to depart, to leave, to set out {ww.}
op reis gaan
afreizen 

I departed
you departed
he/she/it departed

ik reisde af
jij reisde af
hij/zij/het reisde af
» meer vervoegingen van afreizen

to depart, to leave, to sail, to start {ww.}
afvaren

I departed
you departed
he/she/it departed

ik voer af
jij voer af
hij/zij/het voer af
» meer vervoegingen van afvaren

to absent onself, to depart, to go away, to leave, to absent onself from {ww.}
vertrekken
weggaan 
zich verwijderen
afgaan 

I departed
you departed
he/she/it departed

ik vertrok
jij vertrok
hij/zij/het vertrok
» meer vervoegingen van vertrekken

Let's leave.
Laten we weggaan.
I want to leave.
Ik wil weggaan.
to depart, to leave, to set out {ww.}
op reis gaan
afreizen 

I departed
you departed
he/she/it departed

ik reisde af
jij reisde af
hij/zij/het reisde af
» meer vervoegingen van afreizen

asleep, at peace, at rest, deceased, departed, gone {bn.}
vervlogen
omgevlogen
asleep, at peace, at rest, deceased, departed, gone {bn.}
ongastvrij
asleep, at peace, at rest, deceased, departed, gone {bn.}
zoek
verdwenen
vermist
dead person, dead soul, deceased, deceased person, decedent, departed {zn.}
overledene [m] (de ~)
afgestorvene
gestorvene [m] (de ~)
dode [m] (de ~)
to depart, to part, to set forth, to set off, to set out, to start, to start out, to take off {ww.}
afreizen

I departed
you departed
he/she/it departed

ik reisde af
jij reisde af
hij/zij/het reisde af
» meer vervoegingen van afreizen

to depart, to deviate, to diverge, to vary {ww.}
afwijken

I departed
you departed
he/she/it departed

ik week af
jij week af
hij/zij/het week af
» meer vervoegingen van afwijken

to depart, to part, to set forth, to set off, to set out, to start, to start out, to take off {ww.}
aftrekken

I departed
you departed
he/she/it departed

ik trok af
jij trok af
hij/zij/het trok af
» meer vervoegingen van aftrekken


Gerelateerd aan departed

depart - leave - set out - sail - start - absent onself - go away - absent onself from - asleep - at peace - at rest - deceased - gone - dead person - dead soulhostile - homo - go away - differ - journey - casket