Vertaling van dish
I dish
you dish
we dish
ik serveer uit
jij serveert uit
wij serveren uit
» meer vervoegingen van uitserveren
I dish
you dish
we dish
ik dis op
jij dist op
wij dissen op
» meer vervoegingen van opdissen
I dish
you dish
we dish
ik schep op
jij schept op
wij scheppen op
» meer vervoegingen van opscheppen
I dish
opdoen
voorschotelen
voorzetten
opdissen
serveren
I dish
you dish
we dish
ik dien op
jij dient op
wij dienen op
» meer vervoegingen van opdienen
schotel
schotel
schotelantenne
bout
moot
Voorbeelden in zinsverband
The dish is too sweet for Tom.
Het gerecht is te zoet voor Tom.
After the entrée comes the main dish.
Na het voorgerecht komt het hoofdgerecht.
Curry and rice is my favorite dish.
Rijst met curry is mijn lievelingsgerecht.
After the main dish comes the dessert.
Na het hoofdgerecht komt het nagerecht.
She gathered the pieces of the broken dish.
Ze verzamelde de stukken van het gebroken bord.
She used all her skills making this dish.
Om dit gerecht te maken heeft ze al haar talenten gebruikt.
Every time he comes here, he orders the same dish.
Telkens hij hier komt, bestelt hij hetzelfde gerecht.
What's the name of this dish?
Hoe heet dit gerecht?