Vertaling van dish

Inhoud:

Engels
Nederlands
dish, platter, plate, course {zn.}
schotel  [m]
schaal [v]
to dish, to dish out, to dish up, to serve, to serve up {ww.}
uitserveren

I dish
you dish
we dish

ik serveer uit
jij serveert uit
wij serveren uit
» meer vervoegingen van uitserveren

to dish, to dish out, to dish up, to serve, to serve up {ww.}
opdissen

I dish
you dish
we dish

ik dis op
jij dist op
wij dissen op
» meer vervoegingen van opdissen

to dish, to dish out, to dish up, to serve, to serve up {ww.}
opscheppen

I dish
you dish
we dish

ik schep op
jij schept op
wij scheppen op
» meer vervoegingen van opscheppen

to dish, to dish out, to dish up, to serve, to serve up {ww.}
misdienen

I dish

to dish, to dish out, to dish up, to serve, to serve up {ww.}
opdienen
opdoen
voorschotelen
voorzetten
opdissen
serveren

I dish
you dish
we dish

ik dien op
jij dient op
wij dienen op
» meer vervoegingen van opdienen

dish {zn.}
gerecht [o] (het ~)
schotel [m] (de ~)
The dish is too sweet for Tom.
Het gerecht is te zoet voor Tom.
Every time he comes here, he orders the same dish.
Telkens hij hier komt, bestelt hij hetzelfde gerecht.
dish, dish aerial, dish antenna, saucer {zn.}
satellietschotel [m] (de ~)
dish {zn.}
schaal [m] (de ~)
dish, dish aerial, dish antenna, saucer {zn.}
paraboolantenne
schotel [m] (de ~)
schotelantenne [m] (de ~)
beauty, dish, knockout, looker, lulu, mantrap, peach, ravisher, smasher, stunner, sweetheart {zn.}
seksbom [v] (de ~)
bout
moot


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

The dish is too sweet for Tom.

Het gerecht is te zoet voor Tom.

After the entrée comes the main dish.

Na het voorgerecht komt het hoofdgerecht.

Curry and rice is my favorite dish.

Rijst met curry is mijn lievelingsgerecht.

After the main dish comes the dessert.

Na het hoofdgerecht komt het nagerecht.

She gathered the pieces of the broken dish.

Ze verzamelde de stukken van het gebroken bord.

She used all her skills making this dish.

Om dit gerecht te maken heeft ze al haar talenten gebruikt.

Every time he comes here, he orders the same dish.

Telkens hij hier komt, bestelt hij hetzelfde gerecht.

What's the name of this dish?

Hoe heet dit gerecht?


Gerelateerd aan dish

platter - plate - course - dish out - dish up - serve - serve up - dish aerial - dish antenna - saucer - beauty - knockout - looker - lulu - mantrapdish - narrate - function - bring - food - aerial - sauce