Vertaling van dismantle

Inhoud:

Engels
Nederlands
to dismantle, to unrig {ww.}
aftakelen
aftuigen
onttakelen

I dismantle
you dismantle
we dismantle

ik takel af
jij takelt af
wij takelen af
» meer vervoegingen van aftakelen

to dismantle, to strip {ww.}
afstrippen
strippen

I dismantle
you dismantle
we dismantle

ik strip af
jij stript af
wij strippen af
» meer vervoegingen van afstrippen

to dismantle, to strip {ww.}
afsplijten

I dismantle
you dismantle
we dismantle

ik splijt af
jij splijt af
wij splijten af
» meer vervoegingen van afsplijten

to dismantle, to level, to pull down, to rase, to raze, to take down, to tear down {ww.}
omverrukken

I dismantle
you dismantle
we dismantle

ik ruk omver
jij rukt omver
wij rukken omver
» meer vervoegingen van omverrukken

to dismantle, to strip {ww.}
afhangen

I dismantle
you dismantle
we dismantle

ik hang af
jij hangt af
wij hangen af
» meer vervoegingen van afhangen

to dismantle, to strip {ww.}
afhalen
stropen

I dismantle
you dismantle
we dismantle

ik haal af
jij haalt af
wij halen af
» meer vervoegingen van afhalen

to dismantle, to strip {ww.}
strippen

I dismantle
you dismantle
we dismantle

ik strip
jij stript
wij strippen
» meer vervoegingen van strippen

to take apart, to dismantle, to disassemble, to strip {ww.}
demonteren
uit elkaar nemen
uiteennemen

I dismantle
you dismantle
we dismantle

ik demonteer
jij demonteert
wij demonteren
» meer vervoegingen van demonteren

to dismantle, to strip {ww.}
ontbloten
ontbloot

I dismantle
you dismantle
we dismantle

ik ontbloot
jij ontbloot
wij ontbloten
» meer vervoegingen van ontbloten

to break apart, to break up, to disassemble, to dismantle, to take apart {ww.}
uiteennemen
demonteren

I dismantle
you dismantle
we dismantle

ik neem uiteen
jij neemt uiteen
wij nemen uiteen
» meer vervoegingen van uiteennemen

to break apart, to break up, to disassemble, to dismantle, to take apart {ww.}
opbreken

I dismantle
you dismantle
we dismantle

ik breek op
jij breekt op
wij breken op
» meer vervoegingen van opbreken

to break apart, to break up, to disassemble, to dismantle, to take apart {ww.}
ontmantelen

I dismantle
you dismantle
we dismantle

ik ontmantel
jij ontmantelt
wij ontmantelen
» meer vervoegingen van ontmantelen

to break apart, to break up, to disassemble, to dismantle, to take apart {ww.}
afbreken
neerhalen
slopen
slechten

I dismantle
you dismantle
we dismantle

ik breek af
jij breekt af
wij breken af
» meer vervoegingen van afbreken



Gerelateerd aan dismantle

unrig - strip - level - pull down - rase - raze - take down - tear down - take apart - disassemble - break apart - break upremove - bowl over - loosen - break apart - destroy