Vertaling van do it
bedvogelen
rammen
wippen
seksen
poepen
vozen
soppen
flensen
emmeren
cohabiteren
coïteren
bonzen
bonken
bibberen
pompen
rampetampen
fleppen
vogelen
fokken
ketsen
kezen
rollebollen
kieren
figuurzagen
knarren
palen
neuken
naaien
vrijen
vastschroeven
pakken
bekennen
Voorbeelden in zinsverband
Just do it.
Doe het gewoon.
Do it this way.
Doe het op deze manier.
I can do it.
Ik kan het.
I won’t do it again.
Ik zal het nooit meer doen.
They do it each week.
Ze doen het elke week.
Let him do it alone.
Laat hem het alleen doen.
Everybody wanted me to do it.
Iedereen wilde dat ik het deed.
I will do it the same.
Ik zal het hetzelfde doen.
I don't want to do it again.
Ik wil het niet nog eens doen.
You must do it for yourself.
Je moet het voor jezelf doen.
His mother didn't want to do it.
Zijn moeder wilde het niet doen.
Why do I have to do it?
Waarom moet ik dat doen?
Do it again, just like before.
Doe het opnieuw, net zoals eerder.
Next time, I'll do it myself.
De volgende keer doe ik het zelf.
Don't make me do it again.
Zorg ervoor dat ik het niet nog eens moet doen.