Vertaling van domicile
Inhoud:
Engels
Nederlands
domicile, legal residence {zn.}
woonstede
woonplaats
woonplaats
abode, dwelling-place, residence, domicile {zn.}
woonplaats
domicilie
domicilie
They hired a moving company to transport their belongings to their new home.
Ze hebben een verhuisfirma gevraagd om hun eigendommen naar hun nieuwe woning te verhuizen.
abode, domicile, dwelling, dwelling house, habitation, home {zn.}
thuis
tehuis
honk
home
tehuis
honk
home
Nobody at home?
Niemand thuis?
Are you home?
Ben je thuis?
abode, domicile, dwelling, dwelling house, habitation, home {zn.}
domicilie
abode, domicile, dwelling, dwelling house, habitation, home {zn.}
woning
behuizing
woonruimte
woongelegenheid
behuizing
woonruimte
woongelegenheid