Vertaling van dress
een verband omleggen
I dress
you dress
we dress
ik treed aan
jij treedt aan
wij treden aan
» meer vervoegingen van aantreden
I dress
you dress
we dress
ik schakel gelijk
jij schakelt gelijk
wij schakelen gelijk
» meer vervoegingen van gelijkschakelen
I dress
you dress
we dress
ik garneer
jij garneert
wij garneren
» meer vervoegingen van garneren
I dress
you dress
we dress
ik schakel gelijk
jij schakelt gelijk
wij schakelen gelijk
» meer vervoegingen van gelijkschakelen
I dress
you dress
we dress
ik kleed aan
jij kleedt aan
wij kleden aan
» meer vervoegingen van aankleden
I dress
you dress
we dress
ik kleed
jij kleedt
wij kleden
» meer vervoegingen van kleden
gelijkrichten
I dress
you dress
we dress
ik schakel gelijk
jij schakelt gelijk
wij schakelen gelijk
» meer vervoegingen van gelijkschakelen
I dress
you dress
we dress
ik kleed
jij kleedt
wij kleden
» meer vervoegingen van kleden
I dress
you dress
we dress
ik kleed
jij kleedt
wij kleden
» meer vervoegingen van kleden
I dress
toppen
I dress
you dress
we dress
ik top af
jij topt af
wij toppen af
» meer vervoegingen van aftoppen
I dress
you dress
we dress
ik kas
jij kast
wij kassen
» meer vervoegingen van kassen
kandelaren
I dress
you dress
we dress
ik kandelaar
jij kandelaart
wij kandelaren
» meer vervoegingen van kandelaren
I dress
you dress
we dress
ik snijd bij
jij snijdt bij
wij snijden bij
» meer vervoegingen van bijsnijden
I dress
you dress
we dress
ik snoei af
jij snoeit af
wij snoeien af
» meer vervoegingen van afsnoeien
I dress
you dress
we dress
ik toiletteer
jij toiletteert
wij toiletteren
» meer vervoegingen van toiletteren
I dress
you dress
we dress
ik scheer
jij scheert
wij scheren
» meer vervoegingen van scheren
I dress
you dress
we dress
ik snoei
jij snoeit
wij snoeien
» meer vervoegingen van snoeien
I dress
you dress
we dress
ik roskam
jij roskamt
wij roskammen
» meer vervoegingen van roskammen
they dress
zij slibben
» meer vervoegingen van slibben
I dress
you dress
we dress
ik soigneer
jij soigneert
wij soigneren
» meer vervoegingen van soigneren
kleden
I dress
you dress
we dress
ik kleed aan
jij kleedt aan
wij kleden aan
» meer vervoegingen van aankleden
coifferen
I dress
you dress
we dress
ik kap
jij kapt
wij kappen
» meer vervoegingen van kappen
Voorbeelden in zinsverband
I like this blue dress.
Ik vind deze blauwe jurk leuk.
Buy any dress you like.
Koop de jurk de je wilt.
My new dress is red.
Mijn nieuwe jurk is rood.
She wore a white dress.
Ze droeg een wit kleed.
Hiromi wears a new dress.
Hiromi draagt een nieuwe jurk.
Choose a dress you like.
Kies een jurk die jullie bevalt.
May I try on this dress?
Mag ik deze jurk passen?
She is pleased with the dress.
Ze is tevreden met de jurk.
Bill made me a nice dress.
Bill heeft me een mooie jurk gemaakt.
Mary is wearing a plastic dress.
Mary draagt een plastic jurk.
Hiromi is wearing a new dress.
Hiromi draagt een nieuwe jurk.
My grandmother made me a new dress.
Mijn grootmoeder maakte me een nieuwe jurk.
This dress is cheaper than yours.
Deze jurk is goedkoper dan die van jou.
She was wearing an ugly dress.
Ze had een lelijk kleed aan.
She had no dress to attend the party in.
Ze had geen jurk om naar het feest mee te gaan.