Vertaling van each
ieder
iedereen
al
elkeen
iegelijk
Voorbeelden in zinsverband
To each his own.
Ieder zijn eigen ding.
I like each of them.
Ik hou van ze allebei.
We don't know each other.
We kennen elkaar niet.
They looked at each other.
Zij keken naar elkaar.
They each received a present.
Ze hebben elk een geschenk ontvangen.
To each his own passion.
Ieder zijn eigen passie.
We already know each other.
We kennen elkaar al.
Each boy has a bike.
Elke jongen heeft een fiets.
They do it each week.
Ze doen het elke week.
They're related to each other.
Ze zijn aan elkaar verwant.
Each of them was given a prize.
Ieder van hen kreeg een prijs.
Tom and Mary hugged each other.
Tom en Mary omhelsde elkaar.
The two ladies smiled at each other.
De twee dames glimlachten naar elkaar.
Each boy has received his diploma.
Elke jongen heeft zijn diploma gekregen.
They fit each other so perfectly.
Ze passen perfect bij elkaar.