Vertaling van eight
Voorbeelden in zinsverband
She is eight.
Zij is acht.
He is eight.
Hij is acht.
School begins at eight-thirty.
De school begint om half negen.
Five plus three is eight.
Vijf plus drie is acht.
He built forty-eight forts.
Hij heeft achtenveertig forten gebouwd.
Our school begins at eight.
Onze school begint om acht uur.
She is eight months pregnant.
Ze is acht maanden zwanger.
It was eight metres long.
Het was acht meter lang.
Five and three is eight.
Vijf plus drie is acht.
I have eight brothers and sisters.
Ik heb acht broers en zussen.
School begins at half past eight.
De school begint om half negen.
It happened between eight and ten.
Het gebeurde tussen acht en tien uur.
Our train leaves at eight-thirty.
Onze trein vertrekt om half negen.
I usually get up at eight o'clock.
Ik sta meestal om acht uur op.
He works eight hours every day.
Hij werkt acht uur per dag.