Vertaling van enunciate
Inhoud:
Engels
Nederlands
to articulate, to enounce, to enunciate, to pronounce, to say, to sound out {ww.}
uitspreken
I enunciate
you enunciate
we enunciate
ik spreek uit
jij spreekt uit
wij spreken uit
» meer vervoegingen van uitspreken
to articulate, to enounce, to enunciate, to pronounce, to say, to sound out {ww.}
articuleren
I enunciate
you enunciate
we enunciate
ik articuleer
jij articuleert
wij articuleren
» meer vervoegingen van articuleren