Vertaling van eyes
he/she/it eyes
hij/zij/het begeert
» meer vervoegingen van begeren
he/she/it eyes
hij/zij/het neemt op
» meer vervoegingen van opnemen
aanzien
aanblikken
he/she/it eyes
hij/zij/het kijkt aan
» meer vervoegingen van aankijken
aanstaren
he/she/it eyes
hij/zij/het fixeert
» meer vervoegingen van fixeren
Voorbeelden in zinsverband
She opened her eyes.
Ze deed haar ogen open.
Maria has blue eyes.
Maria heeft blauwe ogen.
He closed his eyes.
Hij sloot de ogen.
Where are your eyes?
Waar zijn uw ogen?
Open your eyes.
Doe je ogen open.
My eyes are blue.
Mijn ogen zijn blauw.
He has brown eyes.
Hij heeft bruine ogen.
She has blue eyes.
Ze heeft blauwe ogen.
Mary has big eyes.
Mary heeft grote ogen.
Shut your eyes.
Sluit de ogen.
My eyes hurt.
Ik heb pijn aan mijn ogen.
He has green eyes.
Hij heeft groene ogen.
She has beautiful eyes.
Ze heeft mooie ogen.
Close your eyes.
Sluit de ogen.
She has green eyes.
Ze heeft groene ogen.