Vertaling van familiarity
Inhoud:
Engels
Nederlands
acquaintance, familiarity {zn.}
kennismaking
familiarity, impropriety, indecorum, liberty {zn.}
handtastelijkheid
familiarity {zn.}
bekendheid
familiarity, impropriety, indecorum, liberty {zn.}
naamsbekendheid
naambekendheid
naambekendheid
acquaintance, conversance, conversancy, familiarity {zn.}
kennissenkring
closeness, familiarity, intimacy {zn.}
vertrouwdheid
closeness, familiarity, intimacy {zn.}
vertrouwelijkheid