Vertaling van favor
I favor
you favor
we favor
ik sier
jij siert
wij sieren
» meer vervoegingen van sieren
I favor
you favor
we favor
ik trek voor
jij trekt voor
wij trekken voor
» meer vervoegingen van voortrekken
bevoorrechten
I favor
you favor
we favor
ik privilegieer
jij privilegieert
wij privilegiëren
» meer vervoegingen van privilegiëren
zegenen
begunstigen
I favor
you favor
we favor
ik favoriseer
jij favoriseert
wij favoriseren
» meer vervoegingen van favoriseren
I favor
you favor
we favor
ik eer
jij eert
wij eren
» meer vervoegingen van eren
genade
gunstbewijs
genegenheid
welwillendheid
goodwill
Voorbeelden in zinsverband
Would you do me a favor?
Wil je me een plezier doen?
He asked me if I could do him a favor.
Hij vroeg me of ik hem een gunst kon bewijzen.
I need to ask you for a little favor.
Ik moet je om een kleine gunst vragen.
I'd like to ask a favor of you.
Ik zou je graag om een gunst vragen.
Could you do me a favor? Will you lend me some money?
Wilt ge mij een plezier doen? Leent ge mij een beetje geld?