Vertaling van favor

Inhoud:

Engels
Nederlands
to favor, to favour {ww.}
sieren

I favor
you favor
we favor

ik sier
jij siert
wij sieren
» meer vervoegingen van sieren

to favor, to favour, to prefer {ww.}
voortrekken

I favor
you favor
we favor

ik trek voor
jij trekt voor
wij trekken voor
» meer vervoegingen van voortrekken

to favor, to favour, to privilege {ww.}
privilegiëren
bevoorrechten

I favor
you favor
we favor

ik privilegieer
jij privilegieert
wij privilegiëren
» meer vervoegingen van privilegiëren

to favor, to favour, to privilege {ww.}
favoriseren
zegenen
begunstigen

I favor
you favor
we favor

ik favoriseer
jij favoriseert
wij favoriseren
» meer vervoegingen van favoriseren

to favor, to favour {ww.}
eren

I favor
you favor
we favor

ik eer
jij eert
wij eren
» meer vervoegingen van eren

favor, favour {zn.}
gunst [v] (de ~)
I'd like to ask a favor of you.
Ik zou je graag om een gunst vragen.
He asked me if I could do him a favor.
Hij vroeg me of ik hem een gunst kon bewijzen.
favor, favour {zn.}
gunst [v] (de ~)
genade [m] (de ~)
gunstbewijs
I need to ask you for a little favor.
Ik moet je om een kleine gunst vragen.
favour, boon, grace, kindness {zn.}
genadigheid [v]
gunst 
begunstiging [v]
goodwill, kindness, favour {zn.}
affectie [v]
genegenheid [v]
welwillendheid [v]
goodwill
to favour {ww.}
begunstigen 
bevoordelen
voorstaan
voortrekken


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Would you do me a favor?

Wil je me een plezier doen?

He asked me if I could do him a favor.

Hij vroeg me of ik hem een gunst kon bewijzen.

I need to ask you for a little favor.

Ik moet je om een kleine gunst vragen.

I'd like to ask a favor of you.

Ik zou je graag om een gunst vragen.

Could you do me a favor? Will you lend me some money?

Wilt ge mij een plezier doen? Leent ge mij een beetje geld?


Gerelateerd aan favor

favour - prefer - privilege - boon - grace - kindness - goodwillappear - favor - aid - praise - notice - utterance